Ik zie in de verte een verschijning, ik herken het, maar kan niet plaatsen wie je bent. Ik probeer stap voor stap wat dichterbij te komen. Het lijkt alsof je weer verdwijnt. Als ik je aan wil raken ben je er niet. Je lacht, reikt je hand, maar als ik hem vast wil pakken is er niets. Ik voel een warme gloed, er is iemand om me heen. Ben jij het?
Je probeert me wat te vertellen, maar geluid komt er niet. Ik zie een traan, ik voel je verdriet. Hoe dichterbij ik kom, hoe verder je weer lijkt te verdwijnen. Ik wil je aanraken, knuffelen, want ik heb je zo gemist.
Je mondhoeken krullen omhoog, ik zie een glimlach. Je ogen stralen mee. Je bent precies zoals in mijn herinneringen. Mooi, stralend, maar nu heel ver weg.
Je verdwijnt steeds meer uit mijn zicht, een vage schaduw is wat overblijft. De warme gloed neem je mee, maar waar ga je heen?
Ga je liggen in het groene gras, waar het naar bloemetjes ruikt, waar vlinders fladderen en vogels liedjes zingen. Naar een plek waar de zon altijd mag schijnen, waar de regenboog je dag kleurt en waar je zorgen verdwijnen?
Naar een plek waar je even weg kunt als je bij ons wilt zijn?
Want je was bij me he mam, jij was het? Wat was het fijn je te zien.